Nog eenmaal samen een rondje door de tuin.
Maandag 1 maart 1999.

F rans gaat 's ochtends met Mercedes naar de burgerlijke stand om Anna's overlijden aan te geven.
Mijn vriendin Loura komt, ze heeft haar driejarige dochter bij zich na telefonische raadpleging.
Ja, Anna-Lisa mag van mij rustig meekomen. Zij is gewoon Anna-Lisa en zij leeft. Ik kan toch moeilijk in de toekomst alle visite met kleine meisjes weigeren.
David en Anna-Lisa spelen samen. Loura gaat alleen naar Anna's lichaam kijken en blijft lang weg.
Later gaat ze ook nog met Anna-Lisa kijken.
De ochtendvisite gaat naadloos over in de middagsessie, de laatste voor de begrafenis. Een buurvrouw heeft brood voor me gesmeerd maar ik kom er niet toe het op te eten. Steeds komt er weer iemand binnen en beginnen we ons verhaal opnieuw.
Zo langzamerhand staat het huis vol bloemstukken. Het is beestenweer, het giet de hele dag. Een auto komt muurvast te zitten in de blubber en moet er met de tractor van de buren worden uitgetrokken.
Ik raak uitgeput. Tegen vieren trek ik me terug op David's slaapkamer en lees hem het boek voor dat al wekenlang klaar lag voor David als cadeautje op Anna's verjaardag: 'Het boshuis ' van Grimm.

Maandagavond: vanavond zal de timmerman het kistje komen brengen samen met Mercedes.
Zij kijkt dagelijks hoe Anna's lichaam erbij ligt. We zien dat lichaam veranderen. Iedere dag lijkt het minder op de Anna die we kenden. De huidskleur verandert, er komen vlekken, haar ogen gaan steeds weer een beetje open. Het wordt tijd dat haar lichaam begraven wordt.
Vele maanden later liet ik het filmpje ontwikkelen waarop de foto's van deze tijd stonden. Op advies van Mercedes hadden we foto's gemaakt van haar dode lichaam. Het zou ooit voor David van belang kunnen zijn.
Ze waren verschrikkelijk om terug te zien. Op de foto's is de aftakeling zo scherp te zien. Zag ze er echt zo akelig uit? Dat zag ik toen helemaal niet.

Maar het is zo goed geweest om haar lichaam thuis te hebben. Haar thuis op te baren zoals het officieel heet. Ik denk dat het voor de ziel ook prettiger is. De ziel moet goed afscheid kunnen nemen van het lichaam waarin ze verbleef.
Steeds weer hebben we bij haar dode lichaam gezeten. Op het bed gelegen, tegen haar gepraat, sprakeloos gekeken, gehuild. Het langzaamaan tot ons door laten dringen: Anna is dood.
Ook voor de anderen was het goed. Dan weer zat de ene oma bij haar bedje, dan weer de andere.

Het houten kistje is wonderschoon gemaakt en staat midden in de woonkamer. Nu moet Anna's lichaam erin.
Frans tilt haar uit bed en vraagt aan Mercedes of hij nog even met haar naar buiten kan. Het mag. Hij wil alleen. Ik sta in de hal en kijk naar buiten de donkere, natte tuin in.
Daar loopt Frans met het dode lichaam van zijn dochter in zijn armen. Nog eenmaal samen een rondje door de tuin. Een afscheid.
Ze gaat in de kist. Dit is zo verschrikkelijk confronterend. Het dode lichaam van je kind in haar eigen bedje is nog heel wat anders dan dit te zien in een doodskist!
Ik knip een haarlok af om te bewaren. Frans en Dick, de timmerman, dragen de kist samen naar de slaapkamer.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>