Een wandelende tijdbom.
Maart 1999.

O p vrijdagmiddag gaan we terug naar de kinderafdeling van het ziekenhuis voor een gesprek met de kinderarts. Hij heeft de (voorlopige) uitkomst van de obductie binnengekregen.
Ja, er was meer aan de hand. Anna had naar alle waarschijnlijkheid een aangeboren hartspierziekte.
Hij noemt haar een 'wandelende tijdbom'. Haar hart was op het moment van obductie twee keer zo groot en twee keer zo zwaar als het hoorde te zijn. Ze had een simpele luchtweginfectie die haar fataal is geworden. Haar hartspier zou je kunnen zien als een elastiek dat steeds verder wordt uitgerekt en dan opeens knapt. Het is een zeldzame aandoening, een 'constructiefout ', al ontstaan in de baarmoeder. Het is alleen te ontdekken op een echo van het hart (waartoe nooit reden bestond) en eigenlijk ongeneeslijk (behoudens een harttransplantatie).
Kinderen met deze aandoening kunnen hoogstens vroeg-adolescent worden maar sterven meestal eerder.

Hoe bestaat het dat wij hier nooit iets van gemerkt hebben?
Op het consultatiebureau is nooit enig ruisje gehoord waarna verder onderzoek zou hebben plaatsgevonden.
Anna heeft altijd de indruk gewekt van een kerngezond kind. Nooit echt ziek, heel vlot met alles, zeer levendig en sterk. Met acht maanden stond ze al in de box. Ze heeft veel en goed gekropen en met veertien maanden liep ze los. Daarna ontwikkelde ze zich snel. Ze deed alles na wat David deed (op haar manier) en kende goed haar eigen grenzen.
Er is een foto van de dag dat we naar Winterswijk verhuisden. Wat is ze in dat half jaar veranderd! Ze was zo lang geworden en wat praatte ze al veel vlak voor haar tweede verjaardag, hele zinnen zelfs: " Poekie bang papa" .
Mensen dachten vaak dat ze al een jaar ouder was.

Oh, Anna. 'De zon in je hart zal stralen ' stond er op je geboortekaart en rouwkaart.
Wist je (onbewust) dat je weinig tijd op aarde had? Wilde je daarom nooit naar bed?
"Nee, bed, nee, bed" , hoe vaak je dat wel niet gezegd hebt. Met moeite kreeg ik je overdag een uur het bed in. En 's nachts werd je altijd minimaal wel 1 keer huilend wakker. Na een borstvoeding sliep je dan gerustgesteld weer in.

In deze dagen en weken na haar dood komen er steeds meer gedachten/herinneringen aan gebeurtenissen/voorvallen boven.
Het is alsof haar geest mij deze influistert, met name 's ochtends bij het wakker worden.
Ik schrijf alles op in een schrift en vertel het aan verschillende mensen.
En al een paar dagen na de begrafenis ontstaat er een sterke innerlijke drang om dit alles op papier te zetten en te verspreiden in de kring rondom ons.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>