Kijk eens papa, wat een mooie hemel.
Maart 1999.

I n januari waren er een paar dode dieren. Frans begraaft onder het toeziend oog van David en Anna een kip en een vis.
Pukkie de poes verdwijnt die maand spoorloos en komt niet meer terug. Pukkie die zwanger raakte toen ikzelf hoogzwanger was van Anna. In mei '97 hadden we een huis vol nieuw leven: een baby en vier jonge poesjes.

Net voor de open dag op school van begin februari heb ik een oproepje op het prikbord gehangen.
'Wie heeft er nog plantjes over voor onze tuin? ' Ik schrijf dit op de voorkant van een oude boekenfolder van Christofoor waarop een kleurige vlinder te zien is op een bloem.
Na Anna's dood leent Mercedes ons een boek van Bert Voorhoeve - Verhalen en sprookjes op de grens van leven en dood. Verhalen en sprookjes op de grens van leven en dood.
Op de voorkant staat het plaatje van de vlinder op de bloem.
De oproep leverde o.a. een vlinderstruik op die niet levensvatbaar meer bleek.

Eind januari ben ik begonnen als invalkracht in de bibliotheek.
Op een van mijn eerste avonden komt er een vrouw bij mij een stapel boeken inleveren die allemaal te laat zijn.
Ze zegt zoiets als: 'ja, ik weet het, vorige week is het ons er bij door gegaan'. Verder zegt ze niks, ze betaalt de boete en gaat weg.
Vervolgens komt een geschrokken collega op mij af en zegt dat deze vrouw de moeder is van het tweejarige meisje dat de week daarvoor begraven werd. Op school had ik vaag hiervan gehoord.
Het kind was zeer plotseling overleden.
Twee weken daarna komt er een boek terug dat mij onweerstaanbaar aantrekt.
Het is een vrij dik boek met verhalen over kinderen die gestorven zijn. Ik lees de achterkant, blader door de inhoud en heb sterk de neiging om dit boek te lezen. Maar dat is toch belachelijk?
Dat is toch onheil afroepen? Waarom zou ik zo'n boek lezen?
Ik schuif het boek met moeite weg en later denk ik er niet meer aan.
Maanden later 'mag' ik dit indrukwekkende boek lezen.
'Het kleine sterven' 'Het kleine sterven' van Annemie Struyf en Lut Celie.

De zaterdag voor Anna's dood begonnen we met de aanleg van de moestuin.
Er ontstaan 2 paden in de vorm van een groot kruis. In het midden daarvan zetten we een oude put. Het was winderig die dag en Anna vond het niet prettig buiten, wilde naar binnen.
Toen Frans op haar sterfdag uit de klas werd gehaald stond er op het bord een tekening van een put met daarbij de woorden 'au, au, au' bedoeld om de au-klank aan te leren.
Hij had daarbij het sprookje 'het blauwe licht' van Grimm verteld.

Frans herinnert zich de woensdagochtend voor die fatale donderdag.
Hij fietste naar school met David achterop die geen moment stil was.
'Kijk eens papa, wat een mooie hemel, zulke mooie kleuren. Kijk eens wat een holletjes in de bomen' enz. enz.
Ergens langs de weg zien ze een uil zitten op een tak. De Amerikaanse indianen geloven dat de dood spoedig zal aantreden wanneer ze bij daglicht een uil zien.
David praatte de hele weg en op de terugweg en die donderdagochtend was het precies zo.
Het was opvallend omdat hij normaal gesproken nooit zo veel sprak onderweg.
Heeft David onbewust een klein stukje van de hemel zien opengaan?
Die woensdagmiddag wou hij niet bij iemand spelen maar 'gewoon naar huis'.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>