Het doodshemdje.
Maart 1999.

D e maandag na de week van de begrafenis gaat Frans alweer aan het werk. Ik vind dat erg snel maar hij blijft bij zijn besluit. Vader en zoon fietsen 's ochtends samen naar school en komen 's middags weer samen thuis.
Ik vind het niet leuk maar weet dat het uiteindelijk onvermijdelijk is. Ik blijf alleen achter in huis.
Waar geen gezellig keuvelend meisje meer rondstruint.

We waren alle ochtenden met z'n tweetjes. O ja, er waren heus wel eens ochtenden waarop ik moe of verveeld was. En soms stiekum dacht: 'wat zal het fijn zijn als ze straks allebei op school zitten'. Zodat ik weer wat meer aan mezelf toe zou kunnen komen.
Welke ouder met kleine kinderen herkent dit niet. En nu is ze definitief weg.

Oh, God, wat mis ik haar.

Maar er komt bezoek. Ik ben de eerste weken geen enkele ochtend zonder bezoek.
Ik zwaai 's ochtends Frans en David uit, ga douchen, doe wat huishoudelijke klusjes en wacht op het bezoek dat meestal rond tien uur arriveert.
Het vergt moed om te komen. Veel mensen van school, familieleden, vriendinnen, buren en collega's.
Ik praat en vertel veel. En hoor veel. De meeste gesprekken zijn intens en direct. Soms maken we een wandeling.

Een vrouw vertelt me haar verhaal. Meer dan tien jaar geleden bevond ze zich in een grote stad ergens in Nederland en miste haar trein. Ze kwam terecht in een tweedehands rommelwinkeltje.
Nadat ze daar wat had rondgekeken wilde ze naar buiten gaan. Bij de deur viel haar oog op een wit jurkje, naar ze zelf dacht voor een tweejarig meisje.
'Dat jurkje wil ik', zei ze tegen de verkoper. Hij pakte het jurkje in een plastic tasje en vroeg haar voorzichtig: 'weet u wel wat u koopt? Dit is een doodshemdje'.
Ze is geschrokken en ontdaan naar huis gegaan met het tasje met inhoud. Dit tasje heeft ze diep weggestopt achter in haar kasten. Het is een paar keer meeverhuisd.
Zij had toentertijd nog geen kinderen, nu wel. Eén van haar kinderen werd levenloos geboren.

Mensen vertellen over spontane contacten met overledenen.
Iemand zag een paar keer vanuit de auto haar overleden oma langs de kant van de weg staan.
Ze zag er precies zo uit als vroeger met haar hoed en tasje.
Twee vrouwen melden dat hun moeders, beide weduwes, 's nachts bezocht zijn door hun overleden echtgenoten.
In het ene geval herhaaldelijk avond na avond totdat de vrouw haar man, die vrij plotseling was overleden, letterlijk heeft weggestuurd.
Deze moeders hebben hun ervaring aan bijna niemand verteld. De ene moeder die streng praktiserend gelovig is zei tegen haar dochter: 'kind, als ik dit vertel aan de ouderlingen zullen ze me voor gek verklaren. Ze zullen het niet geloven'.

Frans werkt veel in de moestuin in wording. Flink spitten in de aarde helpt een beetje tegen de pijn. Het voorjaar nadert. Het is zichtbaar en hoorbaar. Soms word ik vroeg wakker van alle vogelgezang.
Ik heb geen zin in die tuin. Ik wil niet.
Maar op een dag in maart moeten toch echt de tuinboontjes de grond in.
Met veel tegenzin en boosheid maak ik de kuiltjes waarna David de bonen in de aarde laat vallen.

Op 13 maart word ik ongesteld, precies op de achtentwintigste dag van mijn regelmatige cyclus.
Hoe bestaat het. Ik heb twee weken geleden een dochter verloren maar mijn lichaam werkt net als anders.

Mij komt ook ter ore dat er geruchten gaan op school. Iemand zou gezegd hebben dat Anna de hele winter al kwakkelde met haar gezondheid hetgeen pertinent onwaar is.
Ook werd geopperd dat wij te laat naar de dokter waren gegaan hetgeen typisch antroposofisch zou zijn! Dit is echt te gek voor woorden en dat op een Vrije School.
Maar ik begrijp het maar al te goed. Het is de afweer van degenen die denken: ons zal zoiets niet overkomen.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>