Een zoon.
December 1999.

V rijdagavond 24 december. Voordat we naar de Doopsgezinde Kerk gaan, rijden we eerst naar het kerkhof. Het is 20.00 uur en helemaal donker. Zou de poort wel open zijn? Ja, er branden meerdere lichtjes her en der. We willen een rood grafkaarsje aansteken in de hoop dat het de hele heilige nacht zal branden. Anna's grafje ziet er heel mooi uit met de dennetakken, het kerststalletje en de adventskrans.
Het is fijn om nog een kerstdienst bij te kunnen wonen. Thuis steken we alle kaarsjes aan en eten samen kerstbrood. David mag het kindje in de kribbe leggen.
In de kerstnacht regent, stormt en onweert het. De grafkaarsjes zijn vast uitgegaan. Af en toe word ik wakker van een wee. Het gaat beginnen.
Het is precies tien maanden na Anna's dood.

Bij het kerstontbijt vertel ik aan David dat misschien vandaag het kindje geboren wordt omdat mama een zere buik krijgt. Zijn ogen beginnen te stralen en hij vouwt zijn handen. Hij doet zijn ogen dicht en gaat - onhoorbaar voor ons - bidden. Wij hebben hem dit nog nooit zo zien doen. Het is een heilig moment.
We zien eerst drie reeën op de akker grazen, vervolgens nog eens vijf reeën over het land rennen. Eén ree loopt door onze tuin.
De eerste keren dat Anna vanuit de woonkamer reeën zag grazen op de akker zei ze 'waf '. Ze dacht dat het honden waren. Dat was grappig. Zelf had ik het ook een keer. Ik fietste in de middag door de Bekendelle, kwam de bocht om en schrok enorm van een reuzenhond die midden op straat stond. Het bleek een ree die snel het bos inschoot.

Mijn zus arriveert in de loop van de ochtend. Familie en vriendinnen zijn telefonisch op de hoogte gesteld maar inmiddels zijn mijn weeën tot een minimum beperkt. Afwachten maar.
Aan het begin van de middag besluiten we dat mijn zus David naar opa en oma zal brengen in Enschede. Hij zal daar ook een nachtje logeren. David is zichtbaar opgelucht dat hij naar oma kan. Het is te spannend en onbekend voor hem. Nu wordt het rustig in huis. We luisteren naar kerstmuziek en drinken thee.
Later ga ik rondlopen om de weeën weer op gang te krijgen. Mijn zus kookt en we eten samen ons kerstdiner. Het is een vreemde eerste kerstdag. Het ergste komt nog en ik zal die weeënstorm moeten ondergaan. Vanaf een uur of zeven 's avonds komen de weeën zo'n beetje om de vijf minuten. Na achten komt de verloskundige even langs. Ze toucheert, luistert naar het hartje van de baby en denkt dat het wel door zal zetten. Tegen elven zal ze terug komen.
Omstreeks die tijd is de storm in volle gang. Herkenning: o ja, zo voelde het. De verloskundige constateert dan 6 cm en besluit te blijven. Heerlijk. Alles wordt klaargezet in de woonkamer waar ik zal bevallen op de baarkruk.
Na een uur van heftige weeën is het nog steeds 6 cm. Dat valt tegen! Het hoofdje van de baby blijkt in kruinligging voor het geboortekanaal te liggen en kan er in deze positie niet door. Ik moet weer in de benen, lopen, douchen, staan aan de tafel in de hoop dat de zwaartekracht zal helpen om het hoofdje in een andere positie te brengen.

Het is inmiddels tweede kerstdag. Om 1.25 uur is de ontsluiting volledig en mag ik gaan persen. In 10 minuten is de baby geboren. Het kindje wordt op mijn buik gelegd en in een flits meen ik al te zien dat het een jongen is. O, die opluchting dat het kind er uit is. En de pijn over! En de verwondering dat uit die buik een echte baby komt.
Ja, het is een jongen en zijn naam zal zijn: Julian. Er zijn heel veel donkere haartjes te zien. Ik huil geen tranen met tuiten zoals ik van tevoren gedacht had te zullen doen.
Julian wordt nagekeken. Hij ziet er goed uit. Om vier uur in de nacht van eerste op tweede kerstdag liggen Frans en ik met Julian in ons midden in het grote bed. We slapen bijna niet. Als ik mijn ogen sluit zie ik een glasmozaiek voor me in gele kleuren. Het is allemaal nog zo onwerkelijk. Julian slaapt maar lijkt ook misselijk en spuugt een beetje wat we eng vinden.

Een zoon. Ik ben niet teleurgesteld. Het is zoals het is. Ik ben zo dankbaar dat er zo'n mooi mannetje is geboren. Zo klein, zo gaaf, zo lief en op het oog zo gezond. Julian: ons derde kind. Een klein stemmetje in me zegt wel: nu zul je nooit meer een dochter hebben op deze aarde. Wat moet je nu met al die schattige jurkjes?
Misschien zal het iets minder pijnlijk zijn. Ga je omdat het een jongen is minder snel vergelijkingen trekken met Anna. Ik weet het niet. De tijd zal het leren.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>