Kraamtijd.
December 1999.

T weede kerstdag. Tegen twaalven komt David een beetje verlegen de kraamkamer binnen. Hij kijkt naar zijn kleine broer met grote stralende ogen en zucht vervolgens: 'ik heb nog nooit zo'n lief babytje gezien!'. David is opgetogen en wil iedereen die hij kent opbellen. Ik hoor hem vanuit mijn bed heel wat telefoongesprekjes voeren.
Het begint iedere keer ongeveer zo: 'met David. Bij ons is een kindje geboren.......'.

Kraamtijd. In deze tijd word je een beetje geleefd. Ik lig de eerste dagen veel in bed. Met veel gedachten. Kan ik hiervan genieten?
Mag ik hiervan genieten? Er zijn ook hele rare, krankzinnige gedachten. Stel je voor dat ik mijn kind in de vijver zou gooien. In vijf minuten zou dit kostbare kind, dat er negen maanden over gedaan heeft om zo te worden, vernietigd zijn. Stel je voor dat ik het midden op de akker zou leggen, overgeleverd aan regen en kou. Ik ril van zulke gedachten.
Hoe kom ik erbij? Roept de totale hulpeloosheid en afhankelijkheid van een pasgeborene tegenkrachten op? Is er iets in mij dat vindt dat ik dit kind niet verdien? Hebben alle pasbevallen vrouwen dit? En de vaders?
Ik herinner me wel dat ik het ook had na David's en Anna's geboorte. Toen griezelde ik bij de gedachte dat je zo'n kindje van een hoog uit het raam zou kunnen gooien.

Dezelfde slaapkamer. Van ijskoude rouwkamer tot warme kraamkamer. Toen in de hoek een kinderledikantje met het dode lichaam van Anna erin, nu een wieg met een warm levend kindje.
Veel dezelfde bezoekers. Toen op rouwbezoek, nu op kraambezoek.
Onze huisarts die dinsdags langs komt formuleert het zo: 'ik heb geprobeerd me voor te stellen hoe dit voor jullie moet zijn maar ik kan het niet'.
Het voelt zo dubbel. Er zijn in deze kraamweek ook heel veel tranen om Anna. Omdat we haar zo missen. Rouw en geboortepijn.

Frank, Monique en de kinderen komen ook op kraambezoek. Wat een verrassing. Op een middag staan ze ineens midden in de kamer. We krijgen een prachtig geschenk. Een sprookje dat geschreven is door Monique met bijbehorende tekeningen en schilderingen door Frank, Bart, Tim en Wouter. Het sprookje is getiteld: 'Een broertje uit de hemel'.

Julian: na één dag ben je me al zo vertrouwd. En zo bekend. Je ligt bovenop me te slapen en als ik zucht, zucht jij een tel later. Je hebt dezelfde ogen, neus en mond als David en Anna toen ze zo klein waren.
Je lijkt vooral op Anna. Je geboortegewicht van 4180 gram is exact gelijk aan haar geboortegewicht!
Toch ben je ook helemaal anders, jezelf, een nieuw uniek mensenkind. Ik heet je welkom op deze aarde en vertel je dat ik heel blij ben dat je bij ons bent gekomen.

Oudejaarsavond 1999. De jongens (dit klinkt nog heel onwennig) zijn in diepe rust. Frans en ik zitten bij de kachel met een glas wijn. Ik kijk naar de badfotoDe badfoto die boven de kachel hangt. Ze zit in bad en haar grote ogen kijken me recht aan. Het is mijn lievelingsfoto. De foto is precies een jaar geleden gemaakt op oudejaarsavond.
Ik bekijk Julian's geboortekaartje nog weer eens goed. Staar naar de naam Julian en zie dat de letters van Anna's naam hierin zitten. Kijk nog eens naar de naam Julian.
Julian. Jullie An. Is Julian jullie An? Jullie Anna? We zijn helemaal verbaasd. Zo hebben we zijn naam nog niet gezien. Was het doorkomen van de naam 'Judith' een omweggetje naar de jongensnaam die we daar zo makkelijk van af leidden zonder verder stil te staan bij zijn betekenis?
Is dit vergezocht of is het zo wonderlijk eenvoudig? Is dit een kosmisch grapje?

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>