Een hemelgroetje van Anna.
Maart 1999.

V

oor de kinderen schrijf ik een aparte brief.



Lieve kinderen,

's Avonds in bed, voordat David slapen gaat,
doen wij een gebedje over een engel. Het gaat zo:

'Er komt een engel om de hoek.
Met twee kaarsen en een gouden boek.
Hij loopt zachtjes langs mijn raam.
Zegt goedenacht en dan mijn naam. '

En dan zegt David hardop zijn naam. Vervolgens bidden wij tot God om te vragen of hij heel goed wil zorgen voor David en Anna. David zegt dan altijd: 'Eerst voor Anna'.
Wij vragen dan of God heel goed wil zorgen voor Anna, het allerliefste meisje van alle werelden.
Anna, die nu in de hemel is en heel dicht bij God en de engelen woont. We zeggen dan dat wij haar heel erg missen en dat alles zo anders is.
David kan helemaal niet meer met zijn lieve zusje spelen, gek doen en samen lachen.
En dat is heel moeilijk. Maar wij weten dat Anna het nu ook heel fijn heeft en dat ze ons wel ziet.
En soms geeft Anna ons een groetje uit de hemel. De dag na de begrafenis vond David twee eieren in het kippenhok: de eerste eitjes sinds de herfst. 's Middags was er een prachtige regenboog vlakbij ons huis en we voelden heel sterk dat Anna ons hiermee een groetje gaf.
Heel soms gaat een kindje al heel vroeg weer terug naar het hemelhuis.
Een vriendin van ons heeft hierover een sprookje geschreven. Het heet 'De kleine akkerwinde' en het wordt met deze brief meegestuurd.

Lieve kinderen, wij willen jullie bedanken. Voor alles wat jullie voor Anna en ons maakten.
Tekeningen, gedichten, de prachtige vlinders en bloemenelfjes. Bedankt voor de mooie zang en de vele bloemen.
Het was zo fijn dat er zoveel kinderen waren bij Anna's afscheid van deze aarde.
En als je zin hebt: kom een keertje spelen bij David, dat zal hij leuk vinden.

Liefs van Frans, Yvonne en David en een hemelgroetje van Anna.

Ik breng de brieven zelf naar de bieb, het is net koffiepauze. Wordt hartelijk ontvangen maar zie ook verschillende verschrikte collega's letterlijk wegduiken in hun tijdschrift of krant.
Als ik terugfiets en bijna thuis ben, staat er een reetje in de paardenwei van de buren.
Het staat vlakbij het hek langs de straat en loopt niet weg als ik er langsfiets.
Ik durf niet te stoppen en rij ons pad in. Aan het eind ervan kijk ik om: het reetje staat er nog steeds. Heel wonderlijk. Anna: stuur jij ons soms reetjes?

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>