De diepe put.
Augustus 1999.

B egin augustus zijn er nachten met een prachtige heldere sterrenhemel. Ook de melkweg zie je als een duidelijke baan boven ons huis. Ik staar en staar.
En denk aan het noorse volksverhaal 'de sterren' naverteld door Dan Lindholm. Hierin wordt verteld hoe de sterren zijn ontstaan. Hoog boven de wereld, waarin de mensen wonen, welft zich de hemel. Daar straalt een eeuwig groot licht dat je op aarde alleen met de zon kunt vergelijken. Ver beneden, op de aarde, kunnen wij alleen de onderkant van de hemelbodem zien. Van binnen is die zo glimmend en blank, dat Godvader een lange stok om op te steunen nodig heeft, als hij over de hemelbodem wandelt. Door de vele duizenden jaren dat Godvader door de hemel wandelt zijn er gaten in de hemelbodem ontstaan. En het hemelse licht, dat wij door de gaten in de hemelbodem zien, noemen wij de sterren.
Ik staar naar de ontelbare sterren en voel me zo machteloos dat ik niet bij haar kan komen.
Anna: waar ben jij? Waarom zijn wij, hier op aarde, afgescheiden van de hemel?

De laatste weken van de schoolvakantie trek ik me zoveel mogelijk terug. Gemiddeld moet ik nog zo'n drie keer per week in de bieb werken. Op mijn vrije dagen wil ik niemand zien en niemand spreken. Ik heb levendige herbelevingen van haar sterfdag en haar begrafenis. Ik weiger de telefoon op te nemen, lig middagen huilend en slapend in bed. Ik rouw.
En merk dat rouwen heel eenzaam is. Je moet het alleen doen. Want Frans voelt niet op precies hetzelfde moment verdriet als ik. Hij wil zo graag nog wat genieten van zijn laatste weken vakantie en nog wat uitstapjes maken. Het gaat hem opbreken dat hij of David steeds de telefoon op moeten nemen en mij moeten excuseren. Er ontstaan ruzies en irritaties.
Hij vindt dat ik wegkruip in een diepe put en daarin blijf zitten. Ik voel me onbegrepen en in de steek gelaten door hem. Ik probeer uit te leggen dat ik nu moet rouwen, dat ik niet anders kan en wel weer uit die diepe put krabbel.
Er is een moment diep in de nacht dat ik wanhopig buiten sta en er even een gedachte is om op de treinrails te gaan liggen.

Het zijn moeilijke weken. We leren hieruit veel. Veel waarover ik al had gelezen maar blijkbaar moest ik het zelf voelen. Beide ouders hebben hun eigen verdriet en niet op hetzelfde moment. De manier waarop dit verdriet eruit komt kan totaal verschillend zijn. Frans gaat in de tuin werken, gaat fietsen of wandelen in de natuur. Hij loopt 's avonds uren alleen buiten.
Ik wissel veel uit met andere vrouwen, ga naar bed en huil me in slaap. Lees ontelbare boeken over doodgaan en het leven na de dood.
De grootste valkuil in je relatie is dat je verwacht dat de ander je kan troosten. Dit is bijna onmogelijk. We kunnen elkaar zelfs bijna niet troostend vasthouden. Je eigen verdriet is te groot en op het moment dat jij je wat beter voelt, rouwt de ander en wil je die pijn even niet voelen. Dit doe je niet bewust maar zo werkt het wel.

En David is er ook nog! Naast zijn eigen verdriet, gemis en woede merkt hij dat zijn ouders veranderd zijn. Frans onderneemt nog wel veel met hem. Samen in de tuin werken, een rondje fietsen of wandelen.
Ik merk van mezelf dat ik veel minder samen met David doe. We zingen niet meer samen, ik lach bijna nooit. We schilderen of tekenen niet samen. Doen geen spelletjes. Het enige wat echt doorgaat is het voorlezen en ik praat wel veel met hem. Ik heb in deze weken zo weinig energie.

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>