Straks komt ze weer bij ons maar dan ziet ze er anders uit.
November 1999.

D avid krijgt een onderzoek bij de kinderarts. We gaan er samen naar toe. We hebben David van te voren niet veel uitgelegd. Willen het niet zo beladen maken.
Het echo-onderzoek duurt wel een half uur. Wij mogen hierbij aanwezig zijn. David vindt de monitoren wel interessant. Voor ons is het eng maar we zijn kalm en vol vertrouwen. Alles wordt nauwgezet bekeken waarbij af en toe wat opmerkingen vallen zoals 'dit ziet er volkomen normaal uit'. We nemen opgelucht afscheid van de kinderarts en bellen nog in het ziekenhuis de opa's en oma's.

We krijgen hulp. Twee vaders van school regelen een auto voor ons. Het wordt voor mij een onhoudbare situatie om hoogzwanger de zes kilometer heen en weer te fietsen. Maar we hebben geen geld om een auto te kopen. Op een middag wordt ie gebracht: een grijze, oude auto vol roestplekken maar met apk tot de lente en rijdend als een trein. Dit is toch geweldig.

Dertien november is mijn verjaardag. Inwendig vraag ik om een groetje van Anna. De opa's en oma's arriveren rond twaalven. Ze komen van het kerkhof en vragen of wij 's ochtends al zijn geweest want er brandde een witte kaars in een rood omhulsel.
Ik ben opgetogen. Die kaars hebben we gisteren tegen vijf uur 's middags aangestoken en brandt nu nog! De hele nacht heeft de kaars gebrand. Dit is haar groetje.

Maandagavond 15 november: ik stop David in bed en we gaan bidden. Eerst voor Anna natuurlijk. Ik begin met ons gebed. Plotseling zegt David er zomaar tussendoor: 'Straks komt ze weer bij ons maar dan ziet ze er anders uit'. Hij zegt het met een glimlach.
Ik reageer er niet op, ga door met bidden maar neem deze woorden als een groot geschenk in me op. Het is voor mij zo duidelijk dat deze woorden door hem heen komen vanuit een andere bewustzijnslaag. Nog nooit praatte hij tussen het gebed door. Ook na het bidden zegt David niets hierover.

Twee nachten later droom ik van haar. In mijn droom word ik 's nachts wakker in een onbekend huis. Ik ga de trap af naar beneden waar het dampt. Ik zie dat mijn moeder kleren staat te strijken. Gaan we op reis? Dan hoor ik iemand de trap afkomen. Ik denk dat het David is die wakker is geworden. Maar nee, dit kind is kleiner.
Het is Anna in haar rode fluwelen jurk. Ze ziet er erg mooi uit en is groter geworden sinds haar overlijden. Ik ben heel blij. Wil haar omhelzen maar ze geeft aan dat dit niet mag/kan. Ze vertelt me iets belangrijks. Ik wil dit vasthouden en ga gelijk in mijn droom aan het schrijven.
Als ik wakker word weet ik het niet meer. Ik hoop dat het me nog te binnen zal schieten. Dit gebeurt niet. Is het iets wat ik met mijn dagelijkse bewustzijn niet mag weten?

<< vorig                  inhoudsopgave                  volgend >>